45
‘Dit is meneer Braun,’ zei Alice. ‘Hij kan dingen zien. Meneer Braun, dit is Tracey. Ze is verkracht, maar ze weet niet door wie. Wilt u haar helpen?’
Tracey was een meisje met kort donker haar, qua figuur was ze het evenbeeld van Alice, alleen nog iets kleiner.
‘Wat moet ik doen dan?’ vroeg meneer Braun geschrokken.
‘Ze wil het echt weten. Ik heb die mevrouw beloofd dat ik geheim zou houden wat u kunt, maar ik wil ook Tracey helpen. En een van de drie heeft het gedaan en de anderen twee hebben het niet gedaan, maar ze hebben Tracey vastgebonden en ook haar ogen bedekt en ze nemen elkaar in bescherming en het is belangrijk voor haar.’
‘Ik... Waar is het gebeurd?’
‘Wil je een glaasje water, Trace?’
Het meisje knikte en ging op het puntje van de bank zitten.
‘Je hoeft er niet over te praten,’ zei meneer Braun.
Ze schudde haar hoofd en zei zacht: ‘Ik wil het graag.’
Ze was met drie vriendjes uit haar klas tot na zonsondergang op het strand geweest. Ze hadden veel biertjes gedronken, Tracey ook. Toen het kouder werd, waren ze met de auto naar Hick’s Village gereden. De ouders van een van de jongens had daar een huisje en daar was meer bier.
Tracey was in een ligstoel gezakt, ze had de jongens horen fluisteren in het huis. Ineens was ze van achteren vastgepakt en naar een boom gesleept. Ze hadden haar vastgebonden aan de stam. Ze had het op dat moment als een spelletje beschouwd. Dit waren haar vrienden, ze kende hen alle drie al jaren.
Toen had ze ineens een blinddoek om gekregen, een vieze theedoek was het. Ze had handen op haar lijf gevoeld. Haar blouse werd losgeknoopt. Haar spijkerbroek was ruw op haar enkels getrokken, haar slipje ook. En toen was ze verkracht. Eén keer maar. In een doodse stilte, alleen wat gehijg. Het duurde niet lang, maar het scheurde haar lichaam.
Ze had gehuild. Ze hadden haar losgemaakt en op de achterbank van de auto gelegd. Ze wist niet hoe ze in haar bed beland was.
Toen ze de volgende ochtend wakker werd, was ze naar de douche gerend en had ze een half uur onder de hete stralen gestaan. Haar ouders had ze niets verteld. Alleen Alice wist wat er gebeurd was.
‘Ziet u al wat?’ vroeg Alice.
‘Het is vreselijk...’ mompelde meneer Braun.
‘Maar ziet u al wat?’
‘Het spijt me, Alice, zo werkt het niet. Ik heb visuele informatie nodig. Zeg maar krantenknipsels, foto’s en zo.’
‘Die heb ik niet,’ zei Tracey.
Meneer Braun aarzelde. ‘Misschien kunnen we erheen gaan,’ zei hij. ‘Naar dat huisje.’
‘O, zou u dat willen doen?’ vroeg Alice enthousiast. ‘Nu meteen?’
Hick’s Village was in het noordoosten van het eiland. Meneer Braun reed, de meisjes babbelden aanvankelijk vrolijk op de achterbank maar werden steeds stiller. Tracey wees de weg, Alice sloeg een arm om de schouders van haar vriendin. Ze vonden het huisje.
‘Ik wil daar niet meer heen,’ zei Tracey zacht.
‘Ik ga wel mee,’ stelde Alice voor.
‘Dat zal niet nodig zijn, blijf maar bij haar,’ zei meneer Braun. ‘Welke boom was het?’
‘Die daar, denk ik,’ wees Tracey.
Meneer Braun kreeg de steken in zijn hoofd sneller dan hij wilde.
‘We moeten naar huis,’ zei hij, achter het stuur klimmend.
Maar voorbij Mount Pleasant Estate was de pijn al ondraaglijk geworden. Meneer Braun stopte in de berm.
‘Even pauze,’ zei hij.
Hij wankelde het bos in en zeeg neer tegen een stapel houtblokken.
‘We moeten papier hebben,’ zei Alice. ‘En iets om mee te schrijven.’
Ze opende het dashboardkastje en vond de handleiding van de jeep. Ze scheurde er een paar blanco pagina’s uit.
‘Ik heb een eyeliner in mijn tasje,’ meldde Tracey.
Alice legde het papier en de eyeliner teder op de schoot van meneer Braun.
Na een minuut of vijf opende hij zijn ogen.
‘Het doet alleen pijn,’ zei hij. ‘Ik zie niets.’
Hij vond het vreselijk dat hij de meisjes zo teleurstelde.
De volgende dag legde Alice een grote enveloppe op zijn tafeltje.
‘Wat is dit?’ vroeg hij.
‘Het is een klassenfoto. Wilt u nog een keer kijken?’
‘Misschien. Misschien vanavond.’
‘Mag ik dan blijven?’
‘Nee.’
‘Mag ik dan morgen Tracey meenemen?’
Meneer Braun sloot zijn ogen en antwoordde niet.
De tekening lag op de keukentafel.
‘Herken je hem?’ vroeg Alice zacht. Ze was vroeg gekomen, haar werkgever sliep nog.
‘Precies wat ik al dacht,’ zei Tracey.
Alice perste sinaasappels en deed twee ijsblokjes in het glas. Daarna doken de meisjes het zwembad in. Ze stoeiden en lachten. Dat geluid wekte meneer Braun. Hij schoot in zijn kamerjas, liep het terras op en keek toe met een glimlach om zijn lippen.
Hij maakte niet zo vaak meer lukrake ritjes over het eiland. De vraag was of het tochtje dat hij naar Hick’s Village maakte, twee weken nadat hij de verkrachter van Tracey had gezien, wel zo willekeurig was. Misschien had hij domweg behoefte aan verificatie, misschien hoopte hij dat hij zich in het kwaad, zulk kwaad op zijn eiland, vergist had.
Hij passeerde opnieuw het vakantiehuisje waar hij met Alice en Tracey was geweest. Hij trapte op de rem. Wat dreef hem toch naar deze plek? Hij stapte uit. Het terrein lag er verwaarloosd bij. Meneer Braun keek naar de boom. Hij voelde een pijn die zo sterk was dat hij wankelde. Niet deze meisjes, dacht hij, niet deze meisjes.
‘Is er iets gebeurd, Alice?’ vroeg hij. ‘Wat hebben Tracey en jij gedaan?’
En ze vertelde het hem.
Alice had, nadat ze zekerheid had gekregen over de dader, de jongen versierd tijdens Engelse les. Een briefje was genoeg geweest. Ze wilde een lift.
‘Weet je niet een leuk plekje?’ had Alice gevraagd.
Hij was naar Hick’s Village gereden. Natuurlijk. Daar wachtte Tracey. Ze had haar scooter achter het huisje gestald. Alice had zich laten zoenen. Om elkaar heen draaiend waren ze in de buurt van de boom terechtgekomen. Alice had hem met de rug naar de stam weten te manoeuvreren. Tracey wierp een touw om zijn nek.
Ze hadden hem overmeesterd, maar niet geblinddoekt. Ze hadden met een grote schaar de kleren van zijn lijf geknipt. Ze hadden gelachen om zijn naakte lichaam. Met een stokje tilde Tracey zijn verschrompelde penis op. Hij had zijn plas laten lopen, daarna was zijn ontlasting langs zijn benen gegleden. Ze hadden de touwen losgemaakt en waren op de scooter weggereden. Op de terugweg hadden ze gezwegen.
‘En hoe voelde dat, Alice?’
‘Goed. Hij had het verdiend, toch?’
‘The ceremony of innocence is drowned,’ sprak meneer Braun en hij vermoedde dat hij een dichter citeerde, waarschijnlijk Yeats.